Verhaal

De verdediging van Ochten

Nederland

Markeren

Deel

Route

De Betuwestelling werd op plaatsen met zicht op de rivieren de Rijn (De Spees) en de Waal (bij Ochten) versterkt met geschut. Op de Waalbandijk in Ochten kwamen, achteraf op het laatste moment, in april 1940 op drie plaatsen een 'vuurmond', te staan.

Kanonnen werden geïnstalleerd om een aanval via de dijk, in onder water gezet gebied de enige goed begaanbare weg, en over water te kunnen afslaan. Op 13 mei kwam de rivierbatterij kort na het middaguur ook daadwerkelijk in actie. De kanonnen sloegen een poging van Duitse soldaten van de 207e divisie om via de Waal de Betuwestelling te omzeilen en achter de linie te komen af. Een flottielje bestaande uit zes schepen, waaronder een kanoneerboot en twee snelle motorboten, werd onder vuur genomen. De motorboten zonken, enkele andere vaartuigen raakten beschadigd.

Naast de installatie van kanonnen en loopgraven, werden er in Ochten nog verschillende kazematten, soms gecamoufleerd als schuur of verstopt in een hooiberg, gebouwd door het Nederlandse leger. Ook hier vonden gevechten plaats.

In de namiddag van 13 mei 1940 was de loopgraaf leeg, nadat de Nederlandse soldaten na verschillende gevechtscontacten met voorhoedes van het Duitse leger het bevel tot algehele terugtocht hadden gekregen. Het commando van het 44e Regiment Infanterie, dat in de Betuwe was gelegerd, werd verplaatst naar Zijderveld bij Vianen.