Van half september 1944 tot eind februari 1945 woedden er hevige gevechten in het gebied tussen de heuvelrug van de Hoge Venen en de rivier de Rur, een fase van de Tweede Wereldoorlog die beter bekend staat als 'De Slag om het Huertgenwoud'. Tienduizenden Amerikaanse en Duitse soldaten stierven tijdens de zes maanden van hevige en bloedige gevechten.

Op verzoek van de nabestaanden werden de stoffelijke resten van de meeste Amerikaanse soldaten gerepatrieerd naar Amerikaans grondgebied voor bijzetting op een nationale of privébegraafplaats. De stoffelijke overschotten van de Duitse soldaten die het leven lieten tijdens de Huertgen Woud Campagne vonden hun eeuwige rustplaats op Duitse oorlogsbegraafplaatsen, vooral Huertgen en Vossenack, of op gemeentelijke begraafplaatsen in de omgeving. Een groter deel van de gevallen Duitse soldaten werd door onderdelen van de Amerikaanse Graves Registration Service, een militaire tak van het Quartermaster Corps, overgebracht naar Duitse oorlogsbegraafplaatsen in België en Nederland.

De Vossenack Cemetery werd aangelegd op een strategische locatie, Hill 470, door de Duitse Oorlogsgraven Commissie (Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge) in de jaren 1949 tot 1952. Vandaag de dag bevat de begraafplaats de graven van 2347 oorlogsslachtoffers. Onder hen zijn 35 mannen die het leven lieten tijdens naoorlogse operaties als leden van een 'Munition Search and Removal Team'.

Sinds 21 mei 2005 herdenkt een monument bij de ingang van de begraafplaats Julius Erasmus, een Duitse genie-kapitein die - vaak met gevaar voor eigen leven - 1569 stoffelijke overschotten van zijn voormalige kameraden van de slagvelden van het Huertgenwoud haalde en ze persoonlijk op deze heuvel begroef.