Twee dagen lang planden genieofficieren en infanterie een gedurfde rivieraanval. De oostelijke oever werd stevig vastgehouden door Duitse verdedigers. Toen, op 8 april 1945, lanceerden The Argyll and Sutherland Highlanders of Canada een beslissende aanval op de oversteek. Onder vuur stormden soldaten in aanvalsboten en vlotten naar de overkant en verschaften zich vaste voet aan de vijandelijke kant. Verbazingwekkend genoeg leed de operatie slechts één dodelijk slachtoffer: Kapitein M.S.Smidt, commandant van Support Company, die op tragische wijze werd getroffen terwijl hij vanaf de kust toezicht hield op de oversteek.

Eenmaal aan land breidden de Canadese troepen hun greep snel uit. Ze trokken door Meppen en namen ongeveer vijftig Duitse soldaten gevangen zonder bijkomende verliezen te lijden. De Canadezen ontdekten dat de brug die de twee helften van de stad verbond al opgeblazen was om verdere geallieerde beweging te verhinderen. De A Company liet zich niet afschrikken en stak met boten het aangrenzende Dortmund-Eemskanaal over en ontdekte dat het zuidelijke district door de terugtrekkende Duitsers geëvacueerd was.

Rond 18.00 uur die dag hadden gevechtsingenieurs een tijdelijke brug over de Ems gebouwd. Hiermee trok het Tactisch Hoofdkwartier Meppen binnen en vestigde een veilige basis voor verdere opmars naar het noorden. Voorafgaand aan de aanval op de rivier had een Typhoon jachtbommenwerper Meppen op 7 april 1945 aangevallen, waarbij ongeveer 10 tot 15 procent van de gebouwen beschadigd werd. De meeste burgers bleven echter in de stad en degenen die gevlucht waren keerden snel na de gevechten terug.

Het Duitse verzet in het gebied was sporadisch en bestond grotendeels uit onervaren soldaten - veel tienerjongens met minimale militaire training. Het snelle Canadese succes weerspiegelde zowel de vastberaden uitvoering als de verzwakkende Duitse verdedigingscapaciteit in dit late stadium van de oorlog. De inname van Meppen opende een kritieke corridor voor verdere operaties in het noordwesten van Duitsland. De 4th Canadian Armoured Division zette haar opmars voort, rukte op 9 april 1945 zo'n 25 kilometer op naar de stad Sögel en viel later Friesoythe en het Küstenkanaal aan. Ondertussen staken Poolse en Geallieerde troepen, als onderdeel van vergelijkbare noordelijke inspanningen, de Ems verder stroomopwaarts over bij Haren, waardoor de geallieerde opmars naar de Noordzee vaart kreeg.