Plaats van belang

De verkeersbrug bij Arnhem

Nederland

Markeren

Deel

Route

Ruim drie dagen hielden 750 Britse luchtlandingstroepen stand rond de noordelijke oprit van de brug. Omsingeld door Duitse troepen en zonder de mogelijkheid tot versterkingen of nieuwe munitie, wisten zij keer op keer Duitse aanvallen te stoppen. Maar de situatie werd steeds nijpender; munitie was er bijna niet, het aantal doden en gewonden liep hard op en de Duitsers drongen de Britten systematisch in een steeds kleiner gebied. In de nacht van 20 op 21 september was de strijd voorbij. Overgebleven Britse soldaten probeerden nog te ontsnappen, maar vrijwel alle Britten waren ofwel gedood of belandden in krijgsgevangenschap.

Op 17 september 1944 rond 20:00 uur, zo’n zes uur na de landingen bij Renkum, kwamen de eerste Britse luchtlandingstroepen aan bij de verkeersbrug. Gaandeweg volgden er meer en aan weerskanten van het talud werden gebouwen ingenomen en ter verdediging voorbereid. Een aantal aanvallen vonden plaats om de overkant van de brug ook in te nemen, maar geen van deze slaagde. Gedurende de nacht kwamen nog meer Britse troepen bij de brug aan en uiteindelijk wisten zo’n 750 man van de divisie de verkeersbrug te bereiken.

Al vanaf de eerste nacht kwamen ook Duitse troepen in het gebied aan. Zij omsingelden de Britse posities rond de brug zodat andere Britse troepen hen niet konden versterken. Ook werden de eerste, zij het nog beperkte aanvallen op de Britse posities uitgevoerd. De strijd om de brug die ruim drie dagen zou duren, was begonnen.

Vanaf de volgende ochtend, 18 september 1944, werden de Duitse aanvallen gaandeweg systematischer en zwaarder. Aanvallen vond plaats vanuit verschillende richtingen. De meest bekende aanval was die van een deel van een Duits verkenningsbataljon onder commando van SS-kapitein Viktor Graebner. Met zijn colonne pantservoertuigen probeerde hij in de ochtend van 18 september 1944 vanaf de zuidoever een weg te forceren over de brug. Zijn gevechtsgroep kwam onder hevig Brits vuur te liggen en vrijwel zijn hele colonne werd op de brug uitgeschakeld in een twee uur durend gevecht. De meeste Duitse militairen sneuvelden of werden krijgsgevangen gemaakt. Viktor Graebner overleefde de aanval niet.

Deze en andere Duitse aanvallen zorgden ervoor dat de Britten snel door hun munitie heen raakten. Doordat zij omsingeld waren, kon geen nieuwe munitie aangevoerd worden. Er moest zorgvuldig omgegaan worden met de voorraden en waar mogelijk werden Duitse wapens en munitie gebruikt. Keer op keer slaagden de Britten erin de Duitse aanvallen af te slaan, maar gaandeweg werden zij wel in een steeds kleiner gebied teruggedrongen. Het aantal gewonden nam hard toe.

Toen op dinsdag 19 september laat in de middag de eerste Duitse Tiger tanks arriveerden, hadden de Britten nagenoeg geen middelen meer om zich daartegen te verdedigen. De Duitse tanks gingen systematisch de huizen af en schoten deze in puin en in de brand om zo de Britten te verjagen. Op woensdag moesten de Britten zich geheel terugtrekken in de zwaar aangeschoten gebouwen aan de westkant van de brug en tenslotte in de tuinen achter het toenmalige hoofdkwartier van Frost, waar nu het Openbaar Ministerie Oost Nederland staat. Tegen middernacht probeerden de laatste Britten te ontsnappen uit het gebied, volgens majoor Tatham-Warter zo’n 150 man in totaal. De strijd om de verkeersbrug was ten einde. Van de 750 Britse militairen die de brug hadden weten te bereiken, waren 81 gesneuveld of aan verwondingen bezweken. Vele anderen waren gewond geraakt.