Wilhelm Keitel, geboren in 1892, was de zoon van een Duitse grootgrondbezitter. Zijn vader koos voor hem een militaire carrière. In 1901 kwam hij bij het 46e Artillerie Regiment in Wolfenbüttel en in 1908 werd hij aangesteld als regiments-adjudant. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog klom hij snel op in rang. Toen de nazis in 1933 de macht grepen hielp hij met de uitbreiding van het ministerie van oorlog. In 1938 werd hij chef van het Opperbevel van de Wehrmacht (OKW). Een functie gelijk aan die van Minister van Oorlog, al was hij in die rol vooral Hitler’s militaire raadgever. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij intensief betrokken bij alle aspecten van het militaire beleid en toonde hij zich een van Hitler’s meest trouwe volgelingen. In 1940 tekende hij de wapenstilstand met Frankrijk; kort daarna kreeg hij de hoogste militaire rang, namelijk die van veldmaarschalk. Hoewel Keitel zich eerst verzette tegen de inval in de Sovjet-Unie, zorgde hij er wel voor dat Hitler’s bevelen, al waren die strijdig met het internationale recht, ten uitvoer werden gebracht. Hij was dan ook samen met Hitler verantwoordelijk voor de vernietigingsoorlog in Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Nadat Hitler in april 1945 zelfmoord pleegde, sloot Keitel zich aan bij Karl Dönitz, die een nieuwe naziregering oprichtte, met zichzelf als staatshoofd. Maar al twee weken later vlogen Dönitz en Keitel naar Berlijn om de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse strijdkrachten te tekenen. In november 1945 stond Keitel voor het Internationale Militaire Tribunaal in Neurenberg en werd hij ter dood veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Op 16 oktober 1946 is Keitel geëxecuteerd.