Italië
Deel
Leopolda Bartolucci was het enige kind van bejaarde ouders. In de ochtend voor het bloedbad in Sant'Anna di Stazzema ontsnapte ze met haar moeder. Haar invalide vader bleef thuis en werd vermoord. Enkele dagen na het bloedbad keerde ze terug naar het dorp. Om de herinneringen aan hem in leven te houden, heeft ze het land sindsdien nooit meer verlaten.
Leopolda Bartolucci was tien jaar oud op de dag van het bloedbad in Sant'Anna di Stazzema. Ze was enig kind van twee bejaarde ouders. Zodra ze over de komst van de nazisoldaten hoorde, besloot haar moeder Vittoria samen met haar dochter en nichtje, die een paar dagen te gast was, te vertrekken. Ze gingen naar Valdicastello. Leopolda's invalide vader bleef thuis om hun bezittingen en voedsel te beschermen. Uit angst dat het huis in brand zou worden gestoken, had hij wat graan verstopt.
Eenmaal aangekomen in Valdicastello begrepen Leopolda en haar moeder dat er iets ernstigs was gebeurd in Sant'Anna di Stazzema. Verschillende mensen zagen rook en vuur de berg opkomen. Vittoria en Leopolda vonden onderdak en besloten even te wachten voordat ze terug zouden gaan naar Sant'Anna.
Op weg naar het dorp kwamen ze Duitse soldaten tegen en niet veel later ook een groep gewonde inwoners van Sant’Anna. Een gewonde vrouw vertelde Vittoria over het bloedbad dat de nazis in het dorp hadden aangericht. Ze vertelde haar ook over de dood van haar man, wiens lichaam was geïdentificeerd aan de hand van zijn prothesebeen.
Vittoria ging naar Sant’Anna om met eigen ogen te zien wat er gebeurd was. Ze liet haar dochter Leopolda bij een tante achter zodat zij de gruwelen niet hoefde te aanschouwen. Pas na enkele dagen mocht Leopolda weer naar het dorp. Daar zag ze het verwoeste huis en het grote graf op het kerkplein, waar haar vader was vermoord. Tal van mannen huilden wanhopig. Leopolda's moeder Vittoria begon haar verstand te verliezen. Zoals vele overlevenden, zou ze nooit meer hetzelfde zijn.
In de jaren na 1944 heeft Leopolda het land nooit meer verlaten. In 1948 hielp ze mee de lijken te verplaatsen van het plein voor de kerk naar het ossuariummonument. Ze woonde alle herdenkingen bij. Terwijl het dorp leegliep door gebrek aan infrastructuur en emigratie, bleef Leopolda er wonen en zorgde ze voor de kerk en de graven. Ze begon de getuigenissen van de overlevenden te verzamelen, luisterde ernaar en schreef ze op. Ze verzamelde voorwerpen van slachtoffers, zoals een pop, een horloge, een jurk en probeerde de geschiedenis van elk voorwerp te reconstrueren: wie was de eigenaar, wie het had teruggevonden?
Leopolda bewaarde haar archief thuis in een klein kamertje totdat het in 2007 werd opgenomen in een museum.